Noordzeekanaal©
door Marcel ter Horst, Mariska van Berkom en Joyce Hensen.
Inhoudsopgave
Het ontstaan van het Noordzeekanaal en wat er aan vooraf ging
Of het doel uiteindelijk bereikt is.
Het ontwerp van de havenhoofden
De aanleg van het Noordzeekanaal en Gemeente Velsen
Verandering aan het gebied rond het Noordzeekanaal
A. Onderwerp: Het ontstaan van het Noordzeekanaal
Waarom hebben we dit onderwerp gekozen?
We hebben hiervoor gekozen omdat het Noordzeekanaal vlakbij ligt,
Het is een onderwerp waar je best veel over kan vertellen
En omdat het ook een belangrijke functie in de geschiedenis van
Nederland en Europa heeft gehad.
Onderzoeksvraag: Waarom is het Noordzeekanaal gegraven?
Conclusie: Men heeft het Noordzeekanaal gegraven omdat men een betere verbinding voor de schepen met de haven wilde en om een van de grootste havens van Europa te worden.
Mening: Ik vond het een goed idee om daar het Noordzeekanaal te graven ook omdat het daar zoals het werd genoemd "Holland op zn smalst" was.
Alleen vind ik wel dat ze het gemeentebestuur van Velsen er wel wat meer bij hadden mogen betrekken.
B. De onderszoeks- en deelvragen.
Waarom is het Noordzeekanaal gegraven?
Hoe is het Noordzeekanaal ontstaan en wat ging er aan vooraf?
Is het doel uiteindelijk bereikt?
Hoe ging het ontwerp van de havenhoofden?
Hoe ging de aanleg van het Noordzeekanaal en de Gemeente Velsen?
Wat is er veranderd aan het gebied rond het Noordzeekanaal?
Wat was de reactie van de bewoners van Velsen.
C. Bekende gegevens:
Noordzeekanaal is gegraven tussen 1865 en 1876. Daarvoor het men het Noordhollandskanaal gegraven, maar dat was te lang en te bochtig.
Noordzeekanaal is gegraven voor de verbetering van de bereikbaarheid van Amsterdam en loopt door Velsen en langs de Hoogovens.
Het ontstaan van het Noordzeekanaal en wat er aan vooraf ging
Holland was van oudsher een handels en scheepvaartland, waarbij de scheepvaart het belangrijkst is.
In de twaalfde en dertiende eeuw voeren de Hollanders met hun kleine schepen door de lage landen.
Binnenvaart en zeescheepvaart waren een en hetzelfde. Ieder dorpje en iedere vestiging was als het ware een zeehaven, want alle binnenwateren stonden in directe verbinding met de open zee.
Daardoor was Holland twee tot drie eeuwen lang een grotere scheepvaartnatie.
Maar later werden de schepen steeds groter en toen bleek dat voordeel geen voordeel meer te zijn.
Asterdam werd al heel vroeg geconfronteerd met het probleem van het dichtslibben van de haven in Amsterdam, al in 1629 kwam men met een plan de doorgraving van Holland op zijn smalst maar dit was niet voor de verbetering van de toegankelijkheid van Amsterdam maar voor de afwatering van Rijnland en hiervoor moest ook het IJ worden afgesloten.
Voor het Noordzeekanaal er was, moest men via de Zuiderzee varen, maar daar lag het eiland Pampus en daar kwam men vast te lopen door de lage stand van het water en de vele zandbanken die daar lagen (hier komt ook de uitdrukking "voor Pampus liggen" vandaan).
Het idee om "Holland op zijn smalst" door te graven is al zeer oud.
Al in 1629 was er een ontwerp om dit idee uit te werken.
De doorgraving van "Holland op zijn smalst" zou een verbetering betekenen voor de afwatering van het Rijnland en de schermerboezem.
Het bleef echter bij plannen, omdat de resultaten zouden tegenvallen en omdat het teveel geld zou gaan kosten.
In latere eeuwen zou men betere redenen hebben om "Holland op zijn smalst" door te graven.
De belangrijkste reden waarom de doorgraving later toch plaatsvond is omdat Amsterdam een betere verbinding met de Noordzee wilde.
Amsterdam had een zwak achterland en was zeer moeilijk bereikbaar.
Door het steeds dichtslibben van de haven en door de ondiepte van de Zuiderzee was Amsterdam eigenlijk onbereikbaar geworden.
Een betere verbinding met de zee was dus echt een noodzaak geworden.
Men begon uitvoerbare plannen te maken.
En zo kwam men tot de conclusie om het Noordhollands Kanaal aan te leggen.
Al snel was bekend dat het kanaal, dat in 1824 klaarwas, niet aan zijn eisen voldeed.
Het kanaal was namelijk te lang, 78 KM en het vroor in de winter dicht. Men moest dus een andere oplossing gaan bedenken.
In 1848 kwam W.A. Froger met een ontwerp.
Dit was niet het eerste ontwerp dat werd gemaakt, maar wel de eerste dat technisch uitvoerbaar was.
Het plan van Froger was onder andere het droogleggen van de Zuiderzee.
De gemeenteraad van Amsterdam stelde een commissie in, die het ontwerp op uitvoerbaarheid moest beoordelen.
De commissie keurde het ontwerp van Froger af.
Froger trok zich terug en toen was er dus nog steeds geen oplossing.
Ook een door de gemeente uitgeschreven prijsvraag leverde niets op, omdat de commissie vond dat er een zeebreker (golfbreker) voor de ingang van het kanaal bij de Noordzee nodig was.
In 1853 was er weer enige vooruitgang omdat vijf mensen een nieuw ontwerp ontworpen hadden.
Deze groep mensen bestond uit Croker en Burns (Engelse ingenieurs, die een waterleiding in de duinen aanlegden), Van Lennep, Hartsen en Jäger (de opsteller van het ontwerp).
Dit ontwerp werd wel goed gekeurd, alleen niet goed genoeg om het NoordHollandskanaal helemaal te verbeteren.
Ondertussen waren Van Lennep en Hartsen teruggetreden.
Jäger moest met een verbeterd ontwerp en een begroting komen, met een tijdsduur van zes maanden.
Jäger vroeg Froger om hem te helpen en samen ontwierpen zij een nieuw plan.
Na goedkeuring door de gemeente Amsterdam en Rijkswaterstaat werd over de kanaalkwestie een wetsontwerp ingediend.
Dit wetsontwerp werd, na felle discussies binnen en buiten de tweede kamer, tenslotte op 13-12-1862 aangenomen.
Nu moest alleen het geld nog bij elkaar gebracht worden.
De gemeente Amsterdam opende een inschrijving die echter geen succes werd, er werd 7.5 miljoen ingeschreven, waarvan later maar 1.5 miljoen beschikbaar bleek.
Daarna was er nog een lening van 5 miljoen ook door de gemeente Amsterdam.
Het bijeen gebrachte geld bedroeg echter 18 miljoen zodat er nog 11.5 miljoen te kort was.
De enige manier om het ontbrekende kapitaal bijeen te krijgen was op zoek te gaan naar buitenlands kapitaal. De firma Mac Cormick was bereid om 27 miljoen te investeren en de uitvoering van het kanaalontwerp wilde ze wel op zich nemen.
De moeilijkheden leken overwonnen, zodat op 23-11- 1863 de Amsterdamse kanaalmaatschappij werd opgericht.
Zij zou de belangen van de aanleg van het kanaal op zich nemen.
Toen de AKM met de aanleg van het kanaal wilde beginnen waren er weer enkele problemen.
Ten eerste bleek de firma Mac Cormick niet genoeg krediet waardigheid te bezitten, zodat de AKM ijverig op zoek moest naar een firma die bereid zou zijn het werk uit te voeren tegen dezelfde voorwaarden.
Deze werd gelukkig snel gevonden in de firma Lee&Sons.
Het tweede probleem was dat de gemeenteraad van Amsterdam weigerde die lening van 5 miljoen te verstrekken.
Als laatste redmiddel werd in November 1864 een inschrijving geopend om de 5 miljoen als nog bij elkaar te krijgen.
Om het succes van de inschrijving niet tegen te gaan werd Jäger gedwongen om zich terug te trekken, omdat hij teveel vijanden zou hebben.
De inschrijving werd in vijf dagen voltekend, zodat alle problemen waren op gelost.
Nadat er nog enkele kleine wijzigingen in het plan waren aangebracht kon dan eindelijk worden begonnen met de aanleg van het kanaal.
De eerste spade ging op 8-3-1865 in de Breesaap de grond in.
Men begon met het werk dat de rust van de gemeente Velsen zo wreed zou verstoren.
Het Noordzeekanaal was in 1876 voor gebruik beschikbaar gesteld.
Is het doel uiteindelijk bereikt?
Het doel van het Noordzeekanaal was om de bereikbaarheid van schepen naar de haven van Amsterdam te verbeteren, omdat de schepen daarvoor over de Zuiderzee moesten en dat was een heel eind om, en anders moesten ze langs pampus en daar lagen vele zandbanken (opeenhoping van zand door het samendrukken van het zand door het water) en het was er te ondiep en dat probleem werd als maar groter omdat de schepen steeds groter werden.
Het kanaal is dus aangelegd om mee te blijven doen in de concurrentie van andere grote havens en om de bereikbaarheid te verbeteren.
Aan het begin dachten ze dat door het Noordzeekanaal dit doel bereikt was, maar uiteindelijk is dat toch niet helemaal gelukt.
De bereikbaarheid is wel verbeterd, maar toch is Rotterdam (dat een betere positie had ten opzichte van Amsterdam) uiteindelijk de grote winnaar geworden en is nu ook een van de grootste (of grootste) haven van de wereld geworden.
Havenhoofden zijn muren van steen die gedeeltelijk in het water staan vooraan een inham.
De havenhoofden zouden worden geconstrueerd volgens het in Engeland bekende systeem, o.a. toegepast bij het admiraliteitshoofd te Dover, de forten op de rede van Spitshead, tussen Wight en Portsmouth en de zeebreker te Plymouth.
Deze werken bestaan uit een massieve muur en zijn in de bodem geplaatst.
Overal waar vaste rots op geringe diepte onder de bodem wordt aangetroffen en slechts voorafgaande wegbaggering van een laag modder of klei nodig is, beantwoordt deze constructie in de regel aan de verwachtingen.
Er zijn verschillende methodes, een andere methode vind je bij de werken in Engeland voor de zeebrekers van de vluchthaven van Portland, daar zijn zware en brede steenstortingen gemaakt, waarvoor de rotsen het materiaal verschaffen.
De Noordzeehoofden van Velsen zijn volgens het stelsel van Dover ontworpen.
Deze methode lag het meest voor de hand omdat dit werd gebouwd door de aannemers van het Noordzeekanaal Lee&Sons.
De breedte lag tussen de 6,10 m en de 8,20 m en de middellijn van de ronde koppen was 11,10 m.
De kruin van de borstwering, aan de zeezijde langs de havenhoofden, breed 1,50 m, liep vanaf de worteleinden tot de koppen op van 4,10 m + tot 5,10 m +N.A.P.
De bovenkant van het havenhoofd achter de borstwering zelf lag 1,20 m lager en helde met 0,15 m af naar de havenzijde zodat de binnenkruin opliep van 2,75 m + 3,75 m +N.A.P.
In latere jaren zijn nog enige verhogingen aangebracht in die zin, dat het hoofd aan het zeeëinde als een massief tot 4 m +N.A.P., aan de kop over 100 m lengte tot 5 m +N.A.P. werd aangevuld.
Bovendien zijn de betonblokken waaruit de hoofden bestaan boven laag water met metselwerk bekleed.
Aanleg van het Noordzeekanaal en de gemeente Velsen
De aanleg van het Noordzeekanaal oefende op velerlei gebied grote invloed uit op de gemeente Velsen.
Het bevolkingsverloop werd hierdoor beïnvloed.
Met de aanleg van Noordzeekanaal kreeg de gemeente een toevloed van arbeiders met hun gezinnen te verwerken.
Dit had een stijging van het aantal geregistreerde ingezetenen van de gemeente vanaf 1865 tot gevolg en was de oorzaak van het ontstaan van een groot contingent in de gemeente verblijvende personen die niet geregistreerd werden.
Zij weerden door de gemeente als tijdelijk gezien en werden daarom niet in de registers opgenomen.
Tabel 1.1: de cijfers in deze tabel zijn genomen op 1 januari van het volgende jaar dan waarvoor deze cijfers gelden. Dus 1860, cijfers op 1-1-1860 genomen over 1859.
jaar | Tot. aantal ingeschr. | Waarvan mannelijk | Waarvan vrouwelijk | overleden | geboorten | vestiging | vertrokken |
1860 | 2452 | - | - | - | - | - | - |
1865 | 2905 | 1471 | 1434 | 58 | 120 | 541 | 212 |
1870 | 3817 | 1906 | 1911 | 98 | 181 | 426 | 277 |
1875 | 4251 | 2163 | 2088 | 121 | 191 | 463 | 382 |
1880 | 5628 | 2881 | 2747 | 131 | 248 | 486 | 746 |
Er verbleven tijdens de werken aan het Noordzeekanaal, dus vanaf 1865, een aantal niet geregistreerde personen in de gemeente Velsen.
Het precieze aantal wordt door de gemeente Velsen zelf op zon 2000 personen (ongeveer 400 arbeiders met gezinnen) geschat.
Dit aantal was waarschijnlijk aan wisselingen onderhevig, die ontstonden door het constant veranderende aanbod van werk.
Het beste voorbeeld hiervan is het staken van de werkzaamheden aan het kanaal door een geschil tussen de AKM en de gemeente Amsterdam.
Hierdoor stonden van de ene op de andere dag alle arbeiders en polderjongens op straat.
Toendertijd betekende geen werk geen geld, zodat velen wegtrokken.
Ook tijdens het normale voortgaan van de werkzaamheden wisselde het aantal arbeiders/polderjongens in dienst van de AKM nogal.
Verandering aan het gebied rond het Noordzeekanaal.
Het gebied rond het Noordzeekanaal is heel erg veranderd.
Eerst bestond het gebied uit een groot meer met daarom heen wat akkers en een klein plattelandsdorpje (oud Velsen).
Het Wijkermeer heeft men toen ingepolderd en daar doorheen heeft men het Noordzeekanaal gegraven.
De aanleg van het Noordzeekanaal zorgde dat in 1867 voor de werken in zee een dam aan betonblokken op het strand werd gebouwd.
Er werd een dorp gevestigd aan de monding van het Noordzeekanaal, dat de naam IJmuiden kreeg.
De 1e industrievestiging in IJmuiden na de opening van het Noordzeekanaal was de Nederlandse kunstzandsteenfabriek.
Deze fabriek was door J. Swart uit Beverwijk gevestigd.
Er zijn door de bouw van het Noordzeekanaal vele mooie natuurgebieden, daar waar nu het Noordzeekanaal ligt lagen vroeger veel landgoederen als nu Beeckestijn en bijvoorbeeld de "Breesaap" waar men begonnen is met graven was ook een heel mooi natuurgebied met vele diersoorten.
De vissers ontdekten de uitstekende ligging van IJmuiden op korte afstand van de visgronden en er bloeide een levendige vishandel op.
Hierdoor is IJmuiden een van de grootste Vissershavens van de wereld geworden door de gunstige ligging
In 1918 vestigden de Hoogovens zich in IJmuiden. Ook scheepswerven vestigden zich langs het Noordzeekanaal, zoals N.D.S.M. in Amsterdam.
Langzamerhand veranderde Velsen, van een agrarisch plattelandsdorpje in een industriële stad.
Verder werd er ook een spoorbrug gebouwd.
En in 1975 een gemaal bij de Spuisluis.
Later in 1983 werd de spoorbrug afgebroken en vervangen door een tunnel.
Reacties van bewoners van Velsen.
De bouw van het Noordzeekanaal heeft bij elkaar zon elf jaar geduurd, maar toen Amsterdam het plan van de bouw van het Noordzeekanaal al had goedgekeurd en al was begonnen met graven aan het begin van het Noordzeekanaal wist het bestuur helemaal niet dat het Noordzeekanaal dwars door het dorp heenging.
Want vroeger hadden ze geen telefoon en openbaar vervoer zoals te paard of lopend ging ook niet snel dus het nieuws kwam pas veel later aan.
Aan het begin van het graven van het Noordzeekanaal maakte de Kanaalmaatschappij al een grote fout.
De koning was speciaal naar Velsen gekomen om de eerste spade in de grond te zetten en daar veel belangrijke personen voor uitgenodigd, maar de kanaalmaatschappij was vergeten om de belangrijkste personen uit te nodigen dat was dus het stadsbestuur van Velsen.
Dus toen het stadsbestuur het een paar dagen van tevoren in de krant zag staan dat de eerste spade werd gezet, heeft men meteen een boze brief naar de kanaalmaatschappij gestuurd om te zeggen dat ze hier helemaal niet blij mee waren.
Toen heeft de kanaalmaatschappij hun hals over kop toch uitgenodigd.
Maar hier kun je al aan merken dat de banden tussen de kanaalmaatschappij en Velsen niet al te best waren.
Er waren een aantal punten waar het stadsbestuur Velsen helemaal niet blij mee waren:
Door de komst van het kanaal waren ineens alle belangrijke verbindingswegen met de andere kant van het kanaal verdwenen en hier kreeg men maar één brug voor in ruil.
2. Voor graven van het kanaal waren heel veel mensen nodig en die haalde de kanaalmaatschappij overal vandaan, het waren vooral arme mensen (zogenaamde polderjongens) want die deden alles om wat te verdienen. Maar voor Velsen was dit niet zo leuk want die moesten ergens wonen, dus werden ergens in de buurt van de bouw veel kleine schamelere hutjes gebouwd.
Maar men ook niet blij met deze mensen omdat ze hun niet vertrouwden ze waren arm en zouden vaak criminelen zijn dus dit feit stelde hen al helemaal niet gerust.
4. En deze mensen waren natuurlijk enorm vies en wasten zich niet dus ontstonden er vele ziektes onder deze mensen en braken er in het dorp ook heel veel epidemieën uit, zoals: cholera, pest, tyfus en andere ziektes.
Het antwoord op de vraag waarom het Noordzeekanaal gegraven is dus omdat
holland was vroeger al een groot handels en scheepvaartland was, waarbij de scheepvaart het belangrijkst is.
In de twaalfde en dertiende eeuw voeren de Hollanders met hun kleine schepen door de lage landen.
Binnenvaart en zeescheepvaart waren een en hetzelfde. Ieder dorpje en iedere vestiging was als het ware een zeehaven, want alle binnenwateren stonden in directe verbinding met de open zee.
Daardoor was Holland twee tot drie eeuwen lang een grotere scheepvaartnatie.
Maar later werden de schepen steeds groter en toen bleek dat voordeel geen voordeel meer te zijn.
Asterdam werd al heel vroeg geconfronteerd met het probleem van het dichtslibben van de haven in Amsterdam, al in 1629 kwam men met een plan de doorgraving van Holland op zijn smalst maar dit was niet voor de verbetering van de toegankelijkheid van Amsterdam maar voor de afwatering van Rijnland en hiervoor moest ook het IJ worden afgesloten.
Voor het Noordzeekanaal er was, moest men via de Zuiderzee varen, maar daar lag het eiland Pampus en daar kwam men vast te lopen door de lage stand van het water en de vele zandbanken die daar lagen (hier komt ook de uitdrukking "voor Pampus liggen" vandaan).
Het kanaal is dus aangelegd om mee te blijven doen in de concurrentie van andere grote havens en om de bereikbaarheid te verbeteren.
Er waren wel vele problemen ontstaan voor de aanleg van het Noordzeekanaal, maar door de aanleg van dit kanaal is wel de nu behoorlijk grote stad (mede ook door de in de buurt liggende industrie) IJmuiden ontstaan.